Bruschetta wordt in Italië veel gegeten als voorafje of hapje. Meestal is met tomaat, basilicum en knoflook. Met ricotta en granaatappel is weer eens wat anders.
Snijd de ciabatta in ca. 14 plakken. Leg ze op een bakplaat en besprenkel ze met olijfolie. Rooster het brood in de oven in ca. 8 minuten goudbruin. Halveer de knoflook en bestrijk het hete brood met het snijvlak van de knoflook. Laat ze iets afkoelen.
Snijd de bovenkant van de granaatappel, snijd rondom door de schil over de nerven en breek de vrucht open. Haal de pitjes eruit.
Bestrijk het brood met de ricotta en verdeel de granaatappelpitjes erover. Besprenkel met balsamico glaze. Snijd de peterselie of basilicum fijn en strooi over de bruschetta. Bestrooi met peper.